De belangrijkste vrijstellingen voor box 3 zijn:
- Roerende zaken voor persoonlijk gebruik
Denk aan personenauto’s, inboedel, caravans en sieraden. Deze zaken zijn vrijgesteld, mits ze voor eigen gebruik zijn en niet als belegging dienen. - Bossen, natuurterreinen en landgoederen
Bossen, natuurterreinen en onroerende zaken die deel uitmaken van een landgoed in de zin van de Natuurschoonwet 1928 zijn vrijgesteld. Voor gebouwde eigendommen op deze landgoederen geldt de vrijstelling echter niet; deze moeten wel worden opgegeven in box . - Voorwerpen van kunst en wetenschap
Kunst en wetenschappelijke voorwerpen zijn vrijgesteld, tenzij deze voor meer dan 70% als belegging worden aangehouden. - Groene beleggingen
In 2024 geldt een vrijstelling tot € 71.251 per belastingplichtige. Vanaf 2025 wordt deze vrijstelling verlaagd naar € 26.321 per persoon. Voor fiscale partners geldt het dubbele bedrag. Deze vrijstelling geldt ook voor bank- en spaartegoeden en premiedepots die verband houden met groene beleggingen. - Spaartegoeden op een geblokkeerde bankrekening
Onder bepaalde voorwaarden zijn spaartegoeden op een geblokkeerde rekening vrijgesteld, bijvoorbeeld voor de aflossing van de eigenwoningschuld of voor de opbouw van een persoonlijke lijfrente. - Vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen
Deze zijn gedefiscaliseerd en hoeven niet te worden opgegeven in box 3. - Heffingsvrij vermogen
In 2025 is het heffingsvrij vermogen € 57.684 per persoon en € 115.368 voor fiscale partners. Tot dit bedrag hoeft geen belasting over het vermogen in box 3 te worden betaald.
Deze vrijstellingen zorgen ervoor dat bepaalde bezittingen of delen van het vermogen niet meetellen voor de vermogensrendementsheffing in box 3.
Welke rechten zijn vrijgesteld?
Rechten op uitkeringen uit levensverzekeringen zijn tot een bedrag van € 8.665 per persoon vrijgesteld, mits deze uitkeringen uitsluitend eindigen bij het overlijden van de belastingplichtige, de partner of bloed- en aanverwanten. Daarnaast geldt voor kapitaalverzekeringen die vóór 14 september 1999 zijn afgesloten, onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling tot maximaal€ 123.428 per persoon.
Noot: Het antwoord is gebaseerd op de bij ons bekende wetgeving en jurisprudentie per de hierboven aangegeven datum