Een aflopende deelneming in de vennootschapsbelasting ontstaat wanneer een vennootschap een aandelenbelang van ten minste 5% heeft in een andere onderneming, maar dit belang door verwatering of gefaseerde verkoop onder de 5%-grens daalt. In dat geval blijft de deelnemingsvrijstelling nog maximaal drie jaar van toepassing, mits deze vrijstelling in de voorafgaande periode van minimaal één jaar onafgebroken gold.
Wat zijn de gevolgen voor de heffing van de vennootschapsbelasting?
Voordelen uit een kwalificerende deelneming, zoals dividenden en winst bij verkoop, zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Deze vrijstelling geldt ook voor aflopende deelnemingen gedurende drie jaar nadat het belang onder de 5%-grens is gezakt.
Recent is bepaald dat ook voordelen uit opties onder deze deelnemingsvrijstelling kunnen vallen, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Dit betekent dat ook het uitoefenen van opties die leiden tot een aandelenbelang onder de 5% onder de aflopende deelnemingsvrijstelling kan vallen. Als de deelneming binnen deze drie jaar failliet gaat, kan de deelnemingsvrijstelling nog steeds van toepassing zijn. In dat geval mag de moedervennootschap het liquidatieverlies aftrekken van de belastbare winst, ondanks de deelnemingsvrijstelling. Dit is een uitzondering op de regel dat verliezen op deelnemingen niet aftrekbaar zijn. Het liquidatieverlies kan worden berekend op basis van het aankoopbedrag of het bij oprichting gestorte aandelenkapitaal.
Noot: Het antwoord is gebaseerd op de bij ons bekende wetgeving en jurisprudentie per de hierboven aangegeven datum..